donderdag 5 juli 2012

Kaya het Koolwitje (2)

Na weken volproppen is het eindelijk zover. Kaya en Juno zijn er helemaal klaar voor.
Kaya bekijkt zichzelf van top tot teen. ‘Ik hoop dat ik genoeg heb gegeten om de winter door te komen.’
‘Dat lijkt mij geen probleem,’ zegt Juno. ‘Je hebt de afgelopen week behoorlijk wat afgevreten. Er staat hier in de buurt geen kool meer overeind.’
‘Bedankt,’ schaterlacht Kaya. Dan fluistert ze: ‘Ben je bang?’
‘Bang? Waarvoor? Dat we onze lelijke, kleine lijfjes inruilen voor iets mooiers? Dat we hierna kunnen vliegen? Dat we een hele nieuwe wereld kunnen ontdekken? Dat we..’
‘Oké, ho maar, ik heb het al door.’ Kaya kijkt even stil voor zich uit. ‘Nou, dan zie ik je in de lente wel weer.’
‘Zeker weten. Succes Kaya!’
‘Jij ook.’
De beide rupsen trekken zich terug in een lekker knus coconnetje van spinsels en komen zonder problemen de winter door.
Kaya is de eerste die er in slaagt om uit haar veilige cocon te ontsnappen. Eerst wurmt ze haar linkervleugel naar buiten. Daarna is de rechter aan de beurt. Voorzichtig flappert ze met haar vleugels heen en weer. Na een paar pogingen fladdert ze al als een echte vlinder.
‘Het lukt, het lukt. Ik vlieg!’ jubelt ze enthousiast.
‘Geweldig Kaya, je doet het hartstikke goed,’ roept Juno achter haar.
Kaya kijkt verrast om en ziet haar vriendje voor haar fladderen. ‘Juno, wat zie je er geweldig uit! Ik wist niet dat dagpauwogen zo mooi waren. Wat een prachtige kleuren heb je en die ogen op je vleugels… Wauw!’
‘Dankjewel Kaya, als ik kon blozen dan zou ik nu donkerrood zijn.’
‘En hoe zie ik eruit?’
‘We vliegen naar het meer bij het bos, dan kun je jezelf bewonderen.’
‘Dat is goed.' Kaya voelt haar hart bonzen. ‘Ik ben zo benieuwd. Ik kan bijna niet wachten.’
Een paar minuten later strijken ze aan de oever van het meer neer. Kaya kijkt naar haar evenbeeld in het water.
‘Nee, dit moet een vergissing zijn. Moet je mijn vleugels eens zien. Ik ben helemaal wit!’
‘Kaya, rustig nou. Je bent mooi zoals je bent.’
‘Jij hebt makkelijk praten, jij ziet er mooier uit dan een regenboog. Ik ben lelijk.’
‘Je bent helemaal niet lelijk. Kaya, wacht nou even.’
Stilletjes vliegt Kaya weg. Weg van alle mooie vlinders. Weg van iedereen.
Juno fladdert haar achterna.
‘Ga weg, ik wil je niet zien! Ik wil alleen zijn.’
‘Doe niet zo zielig Kaya. Denk je dat je de enige bent die er zo uit ziet?’
‘Ja!’
‘Doe niet zo gek.’
‘Ga weg Juno, ik meen het. Zoek maar een andere vriendin. Laat mij met rust.’
Kaya laat zich zakken op een helder groen blad. Ze slaat haar vleugels wijdopen en laat de zon toe die haar lichaam opwarmt. Ze verwelkomt de warme aandacht en ontspant een beetje.
Op dat moment hoort ze een stem. Kaya kijkt op en ziet een vlinder die bijna precies op haar lijkt.
‘Zei je wat?’ vraagt ze zachtjes.
‘Ik zei dat ik je heel mooi vind,’ zegt de vlinder.
‘Echt waar?’
‘Je bent het mooiste koolwitje dat ik ooit heb gezien. Mag ik bij je komen zitten?’
‘Graag.’ Verliefd kijkt Kaya het andere koolwitje aan.
Het duurt niet lang of ze fladderen samen langs alle bloemetjes in de wei. Op dat moment is Kaya de gelukkigste vlinder van de hele wereld.


1 opmerking:

  1. kaya dat ben ik :)!!
    lief dat je die verhaaltjes over mij schrijft.
    -xx- je nichtje kaya

    BeantwoordenVerwijderen