maandag 30 juli 2012

Draagtijd

Dwarrelzacht
je vlucht
weg uit het schemerparadijs

waar de dingen zijn
zoals ze zijn

de lelie
dorstig
in de dromerige regen

de avond
blauw van verte
en verdriet

en de onbekende
die wacht
op de klanken

van een nieuw jaargetij.

woensdag 18 juli 2012

Een stem

Krijtvoeten dwalen langs kinderjaren.
Dagen tellen oceanen
waarin kleurige schelpen zwaaien
naar een stem.

Een stem verdwaalt
in een web van woorden.
Tranen dolen in een kleine ruimte.
Te gesloten om gezien te worden.

Gezien te worden
in een sprookje, een elfje
en een kabouter in een kamer vol geluk.
Een lach die spreekt.

Ze is niet gewoon vergeten.
Verloren. Verborgen.
Ze leeft. Zelfs in een fluistering
hoor ik haar leven

zelfs in het donker
hoor ik haar stem.

donderdag 12 juli 2012

Doorkijk

Ik voel jouw ogen
uittreden
mijn woorden verkennen

de intensiteit
van een onzichtbaar bestaan
in een lied van zachte druppels.

Ik denk dat ik nooit meer
zomaar een traan
kan laten ontsnappen

zonder het koele blauw
van jou, de glinstering
van licht en levendigheid.

Over dit papier
ligt meer dan ik dragen kan

een belofte tussen zwart
en wit.

Onder mijn aandacht
verwelkt jouw bloem
nooit.

donderdag 5 juli 2012

Kaya het Koolwitje (2)

Na weken volproppen is het eindelijk zover. Kaya en Juno zijn er helemaal klaar voor.
Kaya bekijkt zichzelf van top tot teen. ‘Ik hoop dat ik genoeg heb gegeten om de winter door te komen.’
‘Dat lijkt mij geen probleem,’ zegt Juno. ‘Je hebt de afgelopen week behoorlijk wat afgevreten. Er staat hier in de buurt geen kool meer overeind.’
‘Bedankt,’ schaterlacht Kaya. Dan fluistert ze: ‘Ben je bang?’
‘Bang? Waarvoor? Dat we onze lelijke, kleine lijfjes inruilen voor iets mooiers? Dat we hierna kunnen vliegen? Dat we een hele nieuwe wereld kunnen ontdekken? Dat we..’
‘Oké, ho maar, ik heb het al door.’ Kaya kijkt even stil voor zich uit. ‘Nou, dan zie ik je in de lente wel weer.’
‘Zeker weten. Succes Kaya!’
‘Jij ook.’
De beide rupsen trekken zich terug in een lekker knus coconnetje van spinsels en komen zonder problemen de winter door.
Kaya is de eerste die er in slaagt om uit haar veilige cocon te ontsnappen. Eerst wurmt ze haar linkervleugel naar buiten. Daarna is de rechter aan de beurt. Voorzichtig flappert ze met haar vleugels heen en weer. Na een paar pogingen fladdert ze al als een echte vlinder.
‘Het lukt, het lukt. Ik vlieg!’ jubelt ze enthousiast.
‘Geweldig Kaya, je doet het hartstikke goed,’ roept Juno achter haar.
Kaya kijkt verrast om en ziet haar vriendje voor haar fladderen. ‘Juno, wat zie je er geweldig uit! Ik wist niet dat dagpauwogen zo mooi waren. Wat een prachtige kleuren heb je en die ogen op je vleugels… Wauw!’
‘Dankjewel Kaya, als ik kon blozen dan zou ik nu donkerrood zijn.’
‘En hoe zie ik eruit?’
‘We vliegen naar het meer bij het bos, dan kun je jezelf bewonderen.’
‘Dat is goed.' Kaya voelt haar hart bonzen. ‘Ik ben zo benieuwd. Ik kan bijna niet wachten.’
Een paar minuten later strijken ze aan de oever van het meer neer. Kaya kijkt naar haar evenbeeld in het water.
‘Nee, dit moet een vergissing zijn. Moet je mijn vleugels eens zien. Ik ben helemaal wit!’
‘Kaya, rustig nou. Je bent mooi zoals je bent.’
‘Jij hebt makkelijk praten, jij ziet er mooier uit dan een regenboog. Ik ben lelijk.’
‘Je bent helemaal niet lelijk. Kaya, wacht nou even.’
Stilletjes vliegt Kaya weg. Weg van alle mooie vlinders. Weg van iedereen.
Juno fladdert haar achterna.
‘Ga weg, ik wil je niet zien! Ik wil alleen zijn.’
‘Doe niet zo zielig Kaya. Denk je dat je de enige bent die er zo uit ziet?’
‘Ja!’
‘Doe niet zo gek.’
‘Ga weg Juno, ik meen het. Zoek maar een andere vriendin. Laat mij met rust.’
Kaya laat zich zakken op een helder groen blad. Ze slaat haar vleugels wijdopen en laat de zon toe die haar lichaam opwarmt. Ze verwelkomt de warme aandacht en ontspant een beetje.
Op dat moment hoort ze een stem. Kaya kijkt op en ziet een vlinder die bijna precies op haar lijkt.
‘Zei je wat?’ vraagt ze zachtjes.
‘Ik zei dat ik je heel mooi vind,’ zegt de vlinder.
‘Echt waar?’
‘Je bent het mooiste koolwitje dat ik ooit heb gezien. Mag ik bij je komen zitten?’
‘Graag.’ Verliefd kijkt Kaya het andere koolwitje aan.
Het duurt niet lang of ze fladderen samen langs alle bloemetjes in de wei. Op dat moment is Kaya de gelukkigste vlinder van de hele wereld.


woensdag 4 juli 2012

Kaya het Koolwitje (1)

‘Dit blad is verrukkelijk!’ gilt Kaya opgewonden.
‘Nou, dat van mij smaakt anders ook best,’ smekt Juno tevreden.
De twee rupsen kijken elkaar grijnzend aan en storten zich dan weer op hun (vr)eetfestijn.
Een half uur later liggen ze allebei met volle buikjes na te genieten in de zon.
Kaya strekt zich behaaglijk uit en zegt: ‘Ik ben benieuwd hoe ik er later uit zal zien. Je weet wel, als vlinder. Wat denk jij?’
‘Och, dat maakt mij niet zoveel uit.’
‘Hoe kan je dat nou zeggen!’ roept Kaya uit. ‘Je wilt toch niet als lelijke vlinder door het leven gaan. Ik zou me echt dood schamen…’
Juno zegt niets en neemt nog een hapje blad.
Kaya krult zichzelf op en kijkt naar haar heldergroene lijfje. ‘Hmm, ik krijg vast schitterend gekleurde vleugels,’ mijmert ze.
Juno knabbelt rustig verder.
Kaya kijkt hem met toegeknepen ogen aan. ‘Ik zou me maar zorgen maken als ik jou was.’ Zonder op antwoord te wachten gaat ze verder. ‘Zo’n donkere kleur voorspelt niets goed.’
Juno laat een boer, kijkt tevreden naar zijn goed gevulde lijf en laat er geeuwend op volgen: ‘Het is al laat, ik ga naar bed. Welterusten.’
Kaya kijkt de zwarte rups na. ‘Hij is vast diep ongelukkig,’ mompelt ze.

De volgende morgen komen de twee rupsen elkaar weer tegen.
‘Er staat hier hele lekkere bloemkool,’ zegt Kaya.
‘Ik hou meer van brandnetel,’ zegt Juno.
‘Brandnetel? Getver, dat smaakt toch nergens naar?’
‘Ik hou niet van kool. Brandnetels zijn pas een delicatesse. Ik ben er gewoon dol op.’ Juno valt hongerig aan. Woest scheurt hij hele stukken brandnetelblad los om het dan luid smakkend op te eten.’
Kaya kijkt met walging toe. ‘Zeg, het is geen eetwedstrijd ofzo.’
‘Ik heb gewoon honger.’
‘Jij hebt altijd honger. Je gaat zo nog heel dik worden.’
‘Dat is goed,’ zegt Juno tussen het happen door.
‘Zo dik dat je niet meer vooruit komt.’
‘Mij best.’
‘Je bent gek!’ roept Kaya naar hem.
‘Ik zorg goed voor mezelf,’ antwoordt Juno. ‘Ik ben vanmorgen al voor de derde keer verveld. Nog één keer en ik mag me al verpoppen.’
Kaya verslikt zich bijna in een stukje kool. ‘Wat? Maar, dat is niet eerlijk. Je gaat veel sneller dan ik.’
‘Je praat teveel. Eten moet je. Zoveel als je kan.’
De hele dag door laat Kaya zich van haar stilste kant zien. Als de zon ondergaat ligt ze hijgend naar adem te happen. ‘God, ik heb nog nooit zoveel bij elkaar gegeten,’ kreunt ze.
‘Niet overdrijven hè, je bent pas net een maand geleden uit je ei gekropen.’ Juno geeft Kaya een kusje op haar buik en wenst haar goedenacht.
Kaya bewondert haar enorme lijf dat minstens drie keer zo groot lijkt als de dag ervoor. ‘Ik zal vast een hele, mooie, grote vlinder worden,’ glimlacht ze.

zondag 1 juli 2012

Madeliefje

Ik wieg je
als het vuur
van de dageraad

ik licht je
kristal van mijn hart

ik omarm je
dank je aardevoeten
voor je liefste lach

ik droom je
draag je tot de hemel
en terug

ooit druk ik mij
uit onbeschreven verten

en kus
je lentegroene gezicht.


Ter herinnering aan Noor.
Bedankt dat je er was.
Zonnetje van mijn hart.