woensdag 4 juli 2012

Kaya het Koolwitje (1)

‘Dit blad is verrukkelijk!’ gilt Kaya opgewonden.
‘Nou, dat van mij smaakt anders ook best,’ smekt Juno tevreden.
De twee rupsen kijken elkaar grijnzend aan en storten zich dan weer op hun (vr)eetfestijn.
Een half uur later liggen ze allebei met volle buikjes na te genieten in de zon.
Kaya strekt zich behaaglijk uit en zegt: ‘Ik ben benieuwd hoe ik er later uit zal zien. Je weet wel, als vlinder. Wat denk jij?’
‘Och, dat maakt mij niet zoveel uit.’
‘Hoe kan je dat nou zeggen!’ roept Kaya uit. ‘Je wilt toch niet als lelijke vlinder door het leven gaan. Ik zou me echt dood schamen…’
Juno zegt niets en neemt nog een hapje blad.
Kaya krult zichzelf op en kijkt naar haar heldergroene lijfje. ‘Hmm, ik krijg vast schitterend gekleurde vleugels,’ mijmert ze.
Juno knabbelt rustig verder.
Kaya kijkt hem met toegeknepen ogen aan. ‘Ik zou me maar zorgen maken als ik jou was.’ Zonder op antwoord te wachten gaat ze verder. ‘Zo’n donkere kleur voorspelt niets goed.’
Juno laat een boer, kijkt tevreden naar zijn goed gevulde lijf en laat er geeuwend op volgen: ‘Het is al laat, ik ga naar bed. Welterusten.’
Kaya kijkt de zwarte rups na. ‘Hij is vast diep ongelukkig,’ mompelt ze.

De volgende morgen komen de twee rupsen elkaar weer tegen.
‘Er staat hier hele lekkere bloemkool,’ zegt Kaya.
‘Ik hou meer van brandnetel,’ zegt Juno.
‘Brandnetel? Getver, dat smaakt toch nergens naar?’
‘Ik hou niet van kool. Brandnetels zijn pas een delicatesse. Ik ben er gewoon dol op.’ Juno valt hongerig aan. Woest scheurt hij hele stukken brandnetelblad los om het dan luid smakkend op te eten.’
Kaya kijkt met walging toe. ‘Zeg, het is geen eetwedstrijd ofzo.’
‘Ik heb gewoon honger.’
‘Jij hebt altijd honger. Je gaat zo nog heel dik worden.’
‘Dat is goed,’ zegt Juno tussen het happen door.
‘Zo dik dat je niet meer vooruit komt.’
‘Mij best.’
‘Je bent gek!’ roept Kaya naar hem.
‘Ik zorg goed voor mezelf,’ antwoordt Juno. ‘Ik ben vanmorgen al voor de derde keer verveld. Nog één keer en ik mag me al verpoppen.’
Kaya verslikt zich bijna in een stukje kool. ‘Wat? Maar, dat is niet eerlijk. Je gaat veel sneller dan ik.’
‘Je praat teveel. Eten moet je. Zoveel als je kan.’
De hele dag door laat Kaya zich van haar stilste kant zien. Als de zon ondergaat ligt ze hijgend naar adem te happen. ‘God, ik heb nog nooit zoveel bij elkaar gegeten,’ kreunt ze.
‘Niet overdrijven hè, je bent pas net een maand geleden uit je ei gekropen.’ Juno geeft Kaya een kusje op haar buik en wenst haar goedenacht.
Kaya bewondert haar enorme lijf dat minstens drie keer zo groot lijkt als de dag ervoor. ‘Ik zal vast een hele, mooie, grote vlinder worden,’ glimlacht ze.

1 opmerking: