Haastig vertrok het zand
van de bodem, sloeg diepe voren
in de nacht en het meer
bleef over in haar leegte.
De maan sloeg bleek
als hand voor open mond het water
lag eenzelvig op haar kant.
Nooit was de horizon zo verzonken
in de mist, nooit was het land
zo onbemand
maar het kind dat blootsvoets
in de verte uit het mistlicht
verscheen
wist zich veilig
aan de waterkant te houden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten