Ze wonen tussen de bomen, in een bos ver van de
bewoonde wereld. Het meisje is negen. Ze gaat niet naar school, maar krijgt les
van haar moeder. Lessen uit de natuur.
Ze hebben een moestuin en een kruidentuin waaruit ze hun dagelijkse voeding
halen. Het meisje heeft haar eigen hoekje waar ze haar aardbeien verzorgd. Ze
is dol op aardbeien; op hun mooie rode kleur, hoe ze voelen, ruiken en
natuurlijk smaken.
Achter het huis staan appelbomen. Elke week plukken ze een mand vol appels waarmee
ze samen de lekkerste appeltaarten bakken. Ze is dol op appeltaarten.
Het meisje is ook gek op dieren. Ze had ooit een hond, maar die is er niet
meer.
Nu heeft ze alleen haar moeder. Ze vindt het niet erg zo ver weg van
alles en iedereen te wonen, maar soms voelt ze dat ze nog iets mist in haar
leven. Er is nog een onvervulde leegte, een stille wens.
Op een dag trekt er een zware onweersbui voorbij. De lucht wordt heel donker en
voor een moment is het zo stil dat zelfs de krekels zwijgen. Dan begint het
ineens hard te waaien en een felle lichtflits laat het meisje schrikken. Ze
telt zachtjes en bij ‘vier’ laat een donderklap het kleine huisje trillen. Ze
voelt het zelfs in haar buik. De regen slaat tegen de ramen, lang en hard alsof
het graag naar binnen wil.
Als het onweer eindelijk langs getrokken is, wil het meisje graag naar buiten.
Ze rent op haar blote voeten door een bloemenwei, over een heuvel, langs de
oude eik achter het huis het bos in. Ze blijft rennen want er is iets… een
gevoel dat haar drijft. Een gevoel dat haar leidt naar een open plek in het
bos.
Bij een linde blijft ze staan. Heel stil staat ze daar, haar handen gevouwen in
elkaar. En wanneer de wolken wijken en de zon de open plek in het lichtste
licht zet, ziet ze haar. Eerst verschijnt er een lang oor en dan nog één. Twee glinsterende
ogen kijken het meisje nieuwsgierig aan.
‘Ik heb op je gewacht,’ fluistert ze terwijl ze de warme vacht aait. ‘Ik wist
dat je zou komen.’
De jonge ezelin buigt haar hoofd en laat zich graag omhelzen.
‘Ik noem je Carla.’
Vanaf die dag waren de twee onafscheidelijk.
De ezelin was blij met haar nieuwe maatje en het meisje voelde zich net zo
gelukkig. De leegte die ze ooit voelde in haar leven was opeens weg, alsof het
er nooit was geweest.
Ter nagedachtenis aan Carla Hoedemaekers
Hier toevallig verdwaald.
BeantwoordenVerwijderenEn m'n weg verloren.
In vragen.
Bedankt voor je bezoek Uvi.
VerwijderenKom gerust nog eens dwalen.