Net als ik op het punt sta naar buiten te gaan, zie ik de eerste sneeuwvlokken langs mijn raam glijden/schrijden/zweven. Het gaat er in ieder geval heel lieflijk aan toe. Sommigen lijken zelfs te twijfelen of ze niet gewoon weer terug naar boven gaan.
Een heel snoezig, lief klein sneeuwvlokje blijft even voor mijn raam hangen, lijkt te aarzelen.
Ik zwaai vriendelijk en daarmee lijkt het ijs gebroken. Ze klopt aan en ik doe open.
‘Goedemiddag meneer,’ zegt ze met zo’n lief stemmetje dat ik spontaan smelt.
‘Dag sneeuwvlokje,’ glimlach ik terug. ‘Waarom komt u niet binnen? Het is vast koud buiten.’
‘Nou graag,’ antwoordt ze.
Ik doe een stapje opzij en het sneeuwvlokje zweeft naar binnen. Ze is gracieus als een prinses.
‘Wilt u niet even zitten?’ Ik wijs naar mijn bank.
‘Nee, dank u, ik blijf liever hangen.’
‘Wilt u dan wat drinken?’
Ze schudt lachend heen en weer.
Ik staar naar het betoverende sneeuwvlokje, schraap mijn keel en vervolg: ‘Waaraan dank ik uw bezoek?’
Een heel snoezig, lief klein sneeuwvlokje blijft even voor mijn raam hangen, lijkt te aarzelen.
Ik zwaai vriendelijk en daarmee lijkt het ijs gebroken. Ze klopt aan en ik doe open.
‘Goedemiddag meneer,’ zegt ze met zo’n lief stemmetje dat ik spontaan smelt.
‘Dag sneeuwvlokje,’ glimlach ik terug. ‘Waarom komt u niet binnen? Het is vast koud buiten.’
‘Nou graag,’ antwoordt ze.
Ik doe een stapje opzij en het sneeuwvlokje zweeft naar binnen. Ze is gracieus als een prinses.
‘Wilt u niet even zitten?’ Ik wijs naar mijn bank.
‘Nee, dank u, ik blijf liever hangen.’
‘Wilt u dan wat drinken?’
Ze schudt lachend heen en weer.
Ik staar naar het betoverende sneeuwvlokje, schraap mijn keel en vervolg: ‘Waaraan dank ik uw bezoek?’
Ze lijkt weer even te twijfelen, zweeft naar het raam en weer terug. ‘Het is een beetje lastig uit te leggen,’ begint ze om vervolgens in een diep zwijgen te vallen.
‘Probeer het gewoon,’ moedig ik haar aan.
‘Vindt je mij mooi?’ vraagt ze opeens.
Mijn hart maakt een klein galopje. ‘Ik vind je beeldschoon,’ flap ik eruit.
‘Echt?’
Ik knik heftig van ja.
‘Ik geloof je,’ bloost ze verlegen.
‘Maar waarom vraag je dat?’
Ze kijkt weer naar buiten. ‘Zie je mijn broertjes en zusjes daar voorbij zweven?’
‘Natuurlijk,’ zeg ik. ‘Een prachtig gezicht.’
‘Maar we lijken allemaal op elkaar!’ roept ze ineens uit.
Zonder wat te zeggen loop ik naar de keuken, pak een spiegel en houdt hem voor haar neus.
‘Oooooh,’ laat ze verrast horen. ‘Wat ben ik mooi.’
Ik doe de deur open en het sneeuwvlokje vliegt weer naar buiten.
Ze kijkt nog eenmaal om en dan is ze uit het zicht verdwenen. Met een diepe zucht plof ik neer op de bank. Ik kan het bijna niet geloven. Heb ik daar zomaar een prinsesje op bezoek gehad en weer laten gaan.
‘Probeer het gewoon,’ moedig ik haar aan.
‘Vindt je mij mooi?’ vraagt ze opeens.
Mijn hart maakt een klein galopje. ‘Ik vind je beeldschoon,’ flap ik eruit.
‘Echt?’
Ik knik heftig van ja.
‘Ik geloof je,’ bloost ze verlegen.
‘Maar waarom vraag je dat?’
Ze kijkt weer naar buiten. ‘Zie je mijn broertjes en zusjes daar voorbij zweven?’
‘Natuurlijk,’ zeg ik. ‘Een prachtig gezicht.’
‘Maar we lijken allemaal op elkaar!’ roept ze ineens uit.
Zonder wat te zeggen loop ik naar de keuken, pak een spiegel en houdt hem voor haar neus.
‘Oooooh,’ laat ze verrast horen. ‘Wat ben ik mooi.’
Ik doe de deur open en het sneeuwvlokje vliegt weer naar buiten.
Ze kijkt nog eenmaal om en dan is ze uit het zicht verdwenen. Met een diepe zucht plof ik neer op de bank. Ik kan het bijna niet geloven. Heb ik daar zomaar een prinsesje op bezoek gehad en weer laten gaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten