Het fluitekruid had het flink te verduren.
woensdag 30 april 2014
Een slakkeninvasie
Tijdens een wandeling door de buurt kwam ik een
flinke verzameling (naakt)slakken tegen.
woensdag 23 april 2014
zaterdag 19 april 2014
Op ontdekkingstocht
Op ontdekkingstocht
Een nieuwsgierige neus
op ontdekkingstocht.
op ontdekkingstocht.
Wit en grijs dons
vecht om gezien te worden.
vecht om gezien te worden.
Hoog tussen licht en blauw
een weids armgebaar.
een weids armgebaar.
In het gras, tegen de schutting;
een lilalach laat mij stralen
een lilalach laat mij stralen
Een groene buiging in het water
prikkelt de zintuigen.
prikkelt de zintuigen.
De zon maakt vrij
en ongebonden,
verwarmt mijn ziel.
en ongebonden,
verwarmt mijn ziel.
Wit zand ontvangt
mijn voeten
in een aanbiddende oase.
mijn voeten
in een aanbiddende oase.
dinsdag 15 april 2014
De Mongoolse gerbil
Jimmie rent over de steppe. Het is zijn thuis, de eindeloze
vlakte. Hij kent elke struik, elk stukje rots dat uitkijkt over het droge,
uitgestrekte land. Hij voelt zich er vrij. Hij kan alles doen wat hij wil en
rennen doet hij graag. Springen kan hij goed en knagen als de beste.
De andere gerbils blijven vaak liever onder de grond, graven lange gangen, maar Jimmie is anders. Hij ziet de zon graag schijnen, houdt van de lange, warme, zinderende dagen.
De andere gerbils blijven vaak liever onder de grond, graven lange gangen, maar Jimmie is anders. Hij ziet de zon graag schijnen, houdt van de lange, warme, zinderende dagen.
Op een uitstekende kei blijft hij even zitten. Hij steekt zijn neus in de lucht en ruikt de vertrouwde geuren op. Zijn snorharen wiebelen in de wind.
In de verte ziet hij een stofwolk die steeds groter wordt. Al snel herkent hij Marry de merrie tussen de kudde wilde paarden. Ze ziet hem ook en buigt af om Jimmie te begroeten.
‘Hey Jimmie, vindt je het leuk om een stukje mee te rijden?’
vraagt ze hem.
Dat doet Jimmie
graag. Hij klimt langs een van haar benen omhoog en gaat op Marry’s rug zitten.
Daar houdt hij zich goed vast aan haar manen.
‘Zit je goed? Mooi. Dan gaan we.’ De merrie zet zich in
beweging en galoppeert met een flinke gang over de eindeloze steppe. De gerbil
geniet met haar mee. Een hele tijd gaat het zo door tot ze overschakelt in een
rustige draf. Jimmie begint langzaam te knikkebollen. Zonder dat hij het door
heeft, valt hij in een diepe slaap.
‘Volgens mij is het een muis,’ zegt de rat.
‘Nee joh, je ziet toch zo dat het een rat is,’ zegt de muis.
De hamster staat erbij met z’n pootjes in zijn zij. ‘Weet je
wat? Laten we het hem zelf vragen.’
‘Een geweldig goed idee,’ zegt de rat.
‘Vooruit,’ piept de muis. ‘Waar wachten we nog op?’
‘Hé daar, wakker worden. Kom op, opstaan,’ roepen hamster, rat en muis in koor.
Jimmie schiet wakker. Hij kijkt verbaast om zich heen. ‘Waar
ben ik?’
‘Hij weet niet waar hij is,’ piept de muis. ‘Je bent in het
huis van de jager.’
‘Jager? Wat is een jager?’ vraagt Jimmie.
‘Hij weet niet wat een jager is,’ lacht de rat. ‘De jager is
een mens.’
‘Een mens? Wat is een mens?’ vraagt Jimmie weer.
‘Mensen zijn reuzen,’ zegt de hamster.
‘Monsters,’ zegt de rat.
‘Griezels,’ piept de muis.
Jimmie wil wegrennen, maar hij stuit op een onzichtbare
muur. ‘Auw, mijn neus,’ jammert hij.
‘Je kan niet weg,’ zegt de rat. ‘We zitten allemaal gevangen
in deze glazen gevangenis. Af en toe komt de mens en die geeft ons eten en
drinken. Dat is alles.’
‘Dan moeten we ontsnappen,’ zegt Jimmie.
‘Dat heeft geen zin,’ zegt de hamster. ‘Niemand komt hier
weg. We zitten hier allemaal tot onze dood.’
De gerbil schrikt van die woorden. Vast zitten tot je dood.
Nooit meer rennen over de steppe. Wat vreselijk!
Hij begint de kooi te onderzoeken, probeert er aan te
knagen. Duikt in alle hoeken en gaten. Springt zo hoog hij kan, maar hij
stuitert net zo hard weer terug. Dan krijgt hij een idee.
‘Wanneer krijgen we weer eten?’ vraagt hij.
‘Ik denk vanavond,’ piept de muis. ‘Heb je honger?’
‘En hoe geven ze ons eten?’ vraagt Jimmie.
‘Ze schuiven de bovenkant van de kooi opzij en steken hun
grote klauwen naar binnen,’ zegt de rat.
‘Dat is het moment!’ roept Jimmie.
‘Het moment voor wat?’ bromt de rat.
‘Om te ontsnappen natuurlijk,’ zegt Jimmie.
‘Je bent gek!’ piept de muis.
‘Getikt!’ gilt de rat.
‘Dwaasheid. Gewoon dwaasheid,’ zucht de hamster.
Jimmie wacht rustig af. Tegen de avond hoort hij een deur
open gaan. Hij hoort voetstappen dichterbij komen. Een donkere schaduw hangt
boven de kooi. Nu is het moment. Hij spant zijn spieren. De bovenkant schuift
open. Een reusachtige klauw verschijnt.
Jimmie wacht niet meer. Hij zet af met zijn achterpoten en
springt met een machtige sprong uit de gevangenis. Zodra hij vrij is, zet hij
het op een rennen. In het voorbij gaan zwaait hij naar de drie anderen.
‘Wacht!’ roept de hamster. ‘Wat ben je?’
‘Een gerbil!’ roept Jimmie terug terwijl hij van de tafel
springt en onder de deur door kruipt.
‘Te gek!’ piept de muis.
‘Cool!’ rockt de rat.
‘Magisch…’ fluistert de hamster.
Zodra hij buiten is, voelt hij de vreugde van de vrijheid
weer. Hij kan wel dansen van geluk, maar nu nog niet. Pas als hij helemaal
veilig is. Achter hem zwaait de deur open. Het monster komt achter hem aan.
Opeens wordt Jimmie geroepen. Hij kijkt omhoog en ziet Marry
staan. Ze zit vast met een touw. Vlug klimt hij via haar benen naar boven en
begint met zijn scherpe tandjes aan het touw te knagen dat om haar hals zit.
Hij moet opschieten. De mens is al bij het hek.
Eindelijk is het koord doorgebeten.
‘Hou je goed vast,’ zegt Marry tegen hem. Ze neemt een
aanloop en springt over het hek.
Vrij! Ze zijn weer vrij! Ze schreeuwen van vreugde en draven en rennen
nog lang en gelukkig over de eindeloze vlakte.
dinsdag 8 april 2014
Abonneren op:
Posts (Atom)